In elk gezin is weleens wat
Als jij een prima jeugd hebt gehad en prima ouders hebt, dan kun je in je volwassenheid samen met elkaar terugkijken en lachen om “fouten” die je ouders hebben gemaakt. Dan kun je als volwassen kind gewoon vertellen wat sommige dingen met je gedaan hebben en dan is er een grote kans dat ouders erkennen dat hun handelen niet altijd handig is geweest.
Als chronische stress jouw normaal is
Voor veel kinderen en volwassenen geldt iets anders. Structurele onveiligheid, spanningen en onvoorspelbaarheid op jonge leeftijd doen iets met je. Als kind vind je dat gewoon en leer je vooral manieren om daar voor jezelf mee om te gaan. Door de oorzaken bij jezelf zoeken uit loyaliteit met je ouders. Door het ontwikkelen van overlevingsmechanismen die een onderdeel van jezelf worden waar je je totaal niet bewust van bent.
Feit is dat kinderen die chronische stress ervaren dat hun verdere persoonlijke ontwikkeling beïnvloedt. Die kinderen groeien op tot volwassenen die vaak kampen met depressies, angsten en grote frustraties.
Waar merk je dat aan?
- Mensen die in onveiligheid zijn opgegroeid zijn vaak hyperalert. Onbewust scannen zij de omgeving voortdurend op mogelijk gevaar en zij reageren bijna reflexmatig als zij gevaar denken te herkennen.
- Mensen die in onveiligheid zijn opgegroeid hebben vaak een moeizame relatie met emoties, van zichzelf en van anderen. Je zou het onvolwassen emotieregulatie kunnen noemen; gevoelens zijn eng en worden tot het uiterste weggedrukt om te voorkomen dat zij hun zelfbeheersing verliezen. Verlies van zelfbeheersing leidt tot schaamte, schuldgevoel en zelfhaat omdat deze mensen leren dat heftige emoties niet getolereerd worden door anderen. Omgaan met emoties van anderen wordt gekenmerkt door het zich persoonlijk aantrekken en schuldgevoelens.
- Mensen die onveilig zijn opgegroeid zijn in staat “zichzelf uit te zetten” en als situaties te bedreigend voelen. Voor de buitenwereld is dit niet zichtbaar; die ziet alleen gedrag. Dat gedrag varieert van pleasen tot het gevecht aangaan en kan vrij heftig of ongepast overkomen.
- Mensen die onveilig zijn opgegroeid hebben moeite met directe vragen. Elke vraag of verzoek wordt vertaald naar een eis, waarop geen nee gezegd kan worden. Deze mensen zijn zich daar vaak niet van bewust.
Je ziet het pas wanneer je het door hebt (met dank aan J. Cruyff)
Op het moment dat mensen zich bewust worden van het feit dat zij niet “gek” zijn en zij anders naar hun jeugd gaan kijken, gaat het hen opvallen dat er toch wel veel incidenten zijn geweest:
- Dat zij niet gehoord, gezien en erkend werden voor wie zij waren.
- Dat zij vooral aan verwachtingen moesten voldoen en heel hard moesten werken om er “gewoon” te mogen zijn.
- Dat aandacht, waardering en vertrouwen ontbraken omdat zij er voor hun ouders moesten zijn. Dat er structureel over hun grenzen heen is gegaan. Kinderen die bemiddelaar werden, kinderen die klappen opvingen zodat hun broertjes/zusjes gespaard bleven, kinderen die “de kleine volwassene” werden en voor hun ouders gingen zorgen. Kinderen die superzelfstandig en onafhankelijk werden om zo min mogelijk “last” te zijn voor hun ouders.
Als hen duidelijk wordt dat dit gedrag zich voortgezet heeft in hun volwassen leven, dan begint het pas. Dan gaan de kwartjes vallen. Op elke leeftijd kan dit bewustzijn komen en worden patronen zichtbaar.
Dan begrijpen ze ineens waarom elke moederdag en vaderdag spanning oproept, waarom het omgaan met hun ouders hen met een rotgevoel achterlaat en waarom zij zich vaak ongelukkig en onbegrepen voelen.
Herken je dit bij jezelf?
Zoek goede hulp van professionals die gespecialiseerd zijn in vroegkinderlijk trauma.
Gelukkig is er steeds meer oog voor deze vorm van trauma (kijk bijvoorbeeld op https://verdwenenzelf.org of op https://traumanet.nl/ )
Herken je dit bij mensen in je omgeving?
Wat je vooral niet moet zeggen is: “overal is weleens wat” of “het zijn toch je ouders”. Daarmee bagatelliseer je de pijn en het verdriet van mensen die een hele andere ervaring hebben. En dat doen deze mensen zelf al genoeg zelfs als ze erachter zijn dat er meer aan de hand was.
Ook als je het niet herkent, kun je wel erkennen dat de pijn en het verdriet écht zijn en kun je luisteren naar het verhaal. Je hoeft er niets mee, sterker nog, jij kunt er niets mee en dat vragen deze mensen ook niet van je.
In elk gezin is weleens wat
Als jij een prima jeugd hebt gehad en prima ouders hebt, dan kun je in je volwassenheid samen met elkaar terugkijken en lachen om “fouten” die je ouders hebben gemaakt. Dan kun je als volwassen kind gewoon vertellen wat sommige dingen met je gedaan hebben en dan is er een grote kans dat ouders erkennen dat hun handelen niet altijd handig is geweest.
Als chronische stress jouw normaal is
Voor veel kinderen en volwassenen geldt iets anders. Structurele onveiligheid, spanningen en onvoorspelbaarheid op jonge leeftijd doen iets met je. Als kind vind je dat gewoon en leer je vooral manieren om daar voor jezelf mee om te gaan. Door de oorzaken bij jezelf zoeken uit loyaliteit met je ouders. Door het ontwikkelen van overlevingsmechanismen die een onderdeel van jezelf worden waar je je totaal niet bewust van bent.
Feit is dat kinderen die chronische stress ervaren die hun verdere persoonlijke ontwikkeling beïnvloedt. Die kinderen groeien op tot volwassenen die vaak kampen met depressies, angsten en grote frustraties.
Waar merk je dat aan?
- Mensen die in onveiligheid zijn opgegroeid zijn vaak hyperalert. Onbewust scannen zij de omgeving voortdurend op mogelijk gevaar en zij reageren bijna reflexmatig als zij gevaar denken te herkennen.
- Mensen die in onveiligheid zijn opgegroeid hebben vaak een moeizame relatie met emoties, van zichzelf en van anderen. Je zou het onvolwassen emotieregulatie kunnen noemen; gevoelens zijn eng en worden tot het uiterste weggedrukt om te voorkomen dat zij hun zelfbeheersing verliezen. Verlies van zelfbeheersing leidt tot schaamte, schuldgevoel en zelfhaat omdat deze mensen leren dat heftige emoties niet getolereerd worden door anderen. Omgaan met emoties van anderen wordt gekenmerkt door het zich persoonlijk aantrekken en schuldgevoelens.
- Mensen die onveilig zijn opgegroeid zijn in staat “zichzelf uit te zetten” en als situaties te bedreigend voelen. Voor de buitenwereld is dit niet zichtbaar; die ziet alleen gedrag. Dat gedrag varieert van pleasen tot het gevecht aangaan en kan vrij heftig of ongepast overkomen.
- Mensen die onveilig zijn opgegroeid hebben moeite met directe vragen. Elke vraag of verzoek wordt vertaald naar een eis, waarop geen nee gezegd kan worden. Deze mensen zijn zich daar vaak niet van bewust.
Je ziet het pas wanneer je het door hebt (met dank aan J. Cruyff)
Op het moment dat mensen zich bewust worden van het feit dat zij niet “gek” zijn en zij anders naar hun jeugd gaan kijken, gaat het hen opvallen dat er toch wel veel incidenten zijn geweest. Dat zij niet gehoord, gezien en erkend werden voor wie zij waren. Dat zij vooral aan verwachtingen moesten voldoen en heel hard moesten werken om er “gewoon” te mogen zijn. Dat aandacht, waardering en vertrouwen ontbraken omdat zij er voor hun ouders moesten zijn. Dat er structureel over hun grenzen heen is gegaan. Kinderen die bemiddelaar werden, kinderen die klappen opvingen zodat hun broertjes/zusjes gespaard bleven, kinderen die “de kleine volwassene” werden en voor hun ouders gingen zorgen. Kinderen die superzelfstandig en onafhankelijk werden om zo min mogelijk “last” te zijn voor hun ouders.
Als hen duidelijk wordt dat dit gedrag zich voortgezet heeft in hun volwassen leven, dan begint het pas.
Dan gaan de kwartjes vallen. Op elke leeftijd kan dit bewustzijn komen en worden patronen zichtbaar.
Dan begrijpen ze ineens waarom elke moederdag en vaderdag spanning oproept, waarom het omgaan met hun ouders hen met een rotgevoel achterlaat en waarom zij zich vaak ongelukkig en onbegrepen voelen.
Herken je dit bij jezelf?
Zoek goede hulp van professionals die gespecialiseerd zijn in vroegkinderlijk trauma.
Gelukkig is er steeds meer oog voor deze vorm van trauma (kijk bijvoorbeeld op https://verdwenenzelf.org of op https://traumanet.nl/ )
Herken je dit bij mensen in je omgeving?
Wat je vooral niet moet zeggen is: “overal is weleens wat” of “het zijn toch je ouders”. Daarmee bagatelliseer je de pijn en het verdriet van mensen die een hele andere ervaring hebben. En dat doen deze mensen zelf al genoeg zelfs als ze erachter zijn dat er meer aan de hand was.
Ook als je het niet herkent, kun je wel erkennen dat de pijn en het verdriet écht zijn en kun je luisteren naar het verhaal. Je hoeft er niets mee, sterker nog, jij kunt er niets mee en dat vragen deze mensen ook niet van je.
Wil je met iemand hierover praten? Email ons via info@zorgondernemendnetwerk.nl.