Parkweg 53, 7602JE, Almelo
06 - 24 82 29 62
info@zorgondernemendnetwerk.nl

Weggelopen; wat nu?

ZON doet wat écht nodig is!

De eerste zwoele zomeravond is een feit; veel mensen zitten buiten en genieten met volle teugen van hun avond. Als vanuit het niets, hoor ik iemand huilen en boos praten (Het blijkt een cliënte van een zorginstelling te zijn, die verder op in onze wijk woningen heeft. In één van de woningen wonen zeven mensen met een verstandelijke beperking.) en als ik beter kijk, zie ik een dame die zichtbaar overstuur is en in haar pyjama over straat loopt.

Ik ga naar haar toe en maak contact met haar. Ik vraag waarom ze moet huilen en zo boos is.

Ze vertelt op haar manier en nog steeds overstuur dat haar begeleider naar tegen haar heeft gedaan en dat zij tegen de begeleider geschreeuwd heeft.

Achteraf blijkt dat haar schema voor de volgende dag niet klaar lag en dat zij daardoor bang, boos en in de war was. Het schema geeft haar houvast en als het niet klaar is, voelt ze zich onveilig.

Daar zit ze dan bij mij op de bank, met een glas limonade, ze blijft nog een tijdje heel boos en geeft duidelijk te kennen dat ze niet terug gaat naar huis. Ze wil de begeleider niet meer en ook degene van de nachtdienst niet.

Zij denkt dat degene van de nachtdienst haar op haar kop gaat geven of de politie gaat bellen.

Kijk eens ROND:
Door contact te maken en haar te vragen wat er is, stel ik me voor haar open. Met mijn houding geef ik aan dat er ruimte is voor haar verhaal. Eenmaal binnen tast ik af hoeveel ruimte ik heb om dichter bij haar te komen. Ik ga op de grond zitten om op gelijke hoogte met haar te komen en pak haar hand.

Met zachte en rustige stem (open houding) spreek ik haar aan en via haar hand blijf ik voelen of de spanning in haar spieren afneemt (nieuwsgierig). Fysiek contact doet haar goed, ze vindt mij lief.

Bij elke stap die ik zet, geef ik haar duidelijkheid door haar te vertellen wat er gaat gebeuren. Zij is niet waar ze hoort te zijn en ik ga de begeleider bellen om te vertellen waar ze is. Ik geef haar de tijd om deze informatie te verwerken en ik wacht tot zij een instemmende reactie geeft. Die komt op een gegeven moment, al geeft ze duidelijk aan dat ze niet terug wil.

Ze ervaart openheid en nieuwsgierigheid, doordat ik blijf luisteren naar wat ze vertelt zonder al te veel te onderbreken. Haar angst voor de politie is groot. Door duidelijk te blijven herhalen dat ik de politie niet ga bellen en haar geruststel dat ik ervoor zorg dat de begeleider niet naar tegen haar gaat doen, mag ik gaan bellen.

Ik krijg een jongeman aan de telefoon, die mij laat weten dat het tijdens zijn vorig dienst ook niet goed is gegaan. Hij zegt er achteraan: “ik ben maar een invaller en dit is mijn tweede dienst.” We spreken af dat hij haar komt halen.

Voor mijn eigen gemoedsrust, vraag ik mijn buurman om ook te komen omdat ik niet kan inschatten of ze escaleert als de begeleider komt. Hij komt binnen en zegt niet al te veel, hij is open en ondersteunend aanwezig.

Als zij de stem van de begeleider hoort, vertoont ze een schrikreactie en geeft ze direct te kennen dat ze niet meegaat en wil verhuizen. Mijn nieuwsgierigheid vertelt mij dat zij bang is voor wat er gaat komen, ik reageer niet op de mededeling maar geef haar de ruimte om haar verhaal te doen.

Hierdoor kalmeert ze en kan ze naar mij blijven luisteren. We spreken af (duidelijkheid) dat ik haar naar huis breng en dat de buurman ‘voor de begeleider zal zorgen’ onderweg.

Stap voor stap benoem ik wat er gaat gebeuren als ik haar naar huis begeleid en wat haar duidelijkheid en rust geeft is;

  • Ik blijf herhalen dat ze mijn arm mag vasthouden en dat ik er niet aan zal trekken.
  • Dat ik degene zal zijn die haar naar bed zal brengen.
  • De begeleider loopt samen met de buurman op een voor haar veilige afstand achter ons.
  • Je woord houden is voor haar het belangrijkste.
  • De ruimte geven om haar eigen ding te doen voordat ze daadwerkelijk in bed kan stappen.
  • Haar dag schema voor lezen en haar mee laten kijken.

Met de begeleider praat ik nog even na; hij voelt zich rot over wat er gebeurd is.

Hij heeft de ruimte nodig om zijn verhaal te vertellen, die geef ik door open en zonder oordeel naar hem te luisteren en door nieuwsgierig te zijn naar hoe hij het heeft ervaren, ontstaat er rust in hem.
Door samen de feiten te bespreken ontstaat voor hem duidelijkheid:

  • Hij kent de cliënten niet goed en hij valt voor de tweede keer in, hij kan niet overzien wat er kan gebeuren omdat hij de leefregels van de cliënten niet goed kent.
  • Hij is verantwoordelijk voor zeven cliënten en krijgt te maken met een dilemma als één er van door de achterdeur wegloopt. Die verantwoordelijkheid is behoorlijk groot in de gegeven omstandigheden.
  • De dame is opgevangen door iemand die ervaring heeft met mensen met een verstandelijke beperking, hierdoor is zij niet verder gaan “zwerven”.
  • Door de buurman in te schakelen heeft die persoon een veilig vangnet gecreëerd waarbinnen zij zich kon wijden aan de cliënt en er ook ruimte was voor de begeleider.Door ROND te kijken, is deze situatie goed afgelopen. Hiermee is het probleem niet weg, daar zijn andere dingen voor nodig en hopelijk wordt daar serieus aandacht aan besteed door de organisatie.

ZONafbeelding

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *